Kwaliteit - Kindvolgsysteem

Kwaliteit

Kindvolgsysteem

De naam zegt het al: Op systematische wijze volgen we de ontwikkeling van het kind en plannen we onze doelen voor de komende periode. Willen graag dat de kinderen op de Burcht zich op alle gebieden ontwikkelen op manier die bij ze past. We kijken hierbij naar:

·         De leervakken als bijv. rekenen en lezen.

·         De sociaal-emotionele ontwikkeling: dat is hoe het kind zich voelt en hoe het in de groep gaat tijdens het werken en het met elkaar omgaan.

·         Wat het kind nu juist helpt of belemmert bij het leren en wat het kind hierbij nodig heeft.

Door aan te sluiten bij wat het kind al wel kan, krijgt het kind (weer) vertrouwen in zichzelf en lukt het om nieuwe dingen te gaan leren.

Peuters en kleuters

Voor de peuter- en kleutergroepen registeren we de ontwikkeling van de kinderen in het OntwikkelingVolgModel (OVM). Dit is een observatiesysteem waarin aspecten van de ontwikkeling van jonge kinderen in ontwikkellijnen met doelen per half jaar zijn uitgewerkt. We krijgen zo een goed beeld van het jonge kind en zijn ontwikkeling. Vaak zijn de jonge kinderen op het kindcentrum in hun ontwikkeling jonger dan hun kalenderleeftijd. Als we goed in beeld hebben wat het ontwikkelniveau van het kind is, stellen we tussendoelen vast voor de komende periode om zo toe te werken naar een goede overstap naar groep 3.Het OVM is gericht op de volgende ontwikkelgebieden:

·         Basale ontwikkeling: bijv. kan het kind zelf een opdrachtje uitvoeren.

·         Lezen: bijv. heeft het kind belangstelling voor verhalen of herkent hij al letters.

·         Motoriek: bijv. is het kind al toe aan fijne oefeningen voor het leren schrijven.

·         Rekenen: bijv. weet het kind wat meer of minder/ voor of achter betekend.

·         Speel- en leergedrag: bijv. is het kind een poosje geconcentreerd bezig zijn.

·         Wereld verkenning: bijv. weet het kind welke dag het is

·         Zintuiglijke ontwikkeling: bijv. kan het kind het verschil horen in geluiden.

Kinderen van groep 3 t/m 8

Voor de kinderen van groep 3 tot en met 8 maken we gebruik van het digitale systeem ParnasSys. Hiermee volgen we systematisch de ontwikkeling op alle leergebieden. Bijna alle scholen/kindcentra van ons Samenwerkingsverband RiBA maken gebruik van ParnasSys. Als een kind op De Burcht komt, worden de gegevens uit ParnasSys omgezet naar de Burcht.Zo blijft de ontwikkellijn van dit kind ononderbroken van groep 3 tot en met 8.

Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind te volgen maken we gebruik van het observatiesysteem ZIEN!Aan de hand van vragen krijgen we zicht op het welbevinden en de betrokkenheid van het kind en in welke mate het kind in staat is om goed voor zichzelf te zorgen en daarbij rekening kan houden met een ander en de omgeving.

Zo krijgen we een goed beeld van de hele ontwikkeling van het kind en is beschreven in:

Het ontwikkelperspectief

Voor alle kinderen op SKC de Burcht is er een ontwikkelperspectief (OPP).  In het OPP willen we een goed beeld geven van de ontwikkeling van uw kind op school.Dit doen we door het volgende te beschrijven:

·        Wat helpt mee in de ontwikkeling van uw kind (stimulerende factoren) en

·        Wat belemmert hem/haar in de ontwikkeling (belemmerende factoren).

·        Er wordt vervolgens beschreven op welke manier we uw kind het best kunnen begeleiden (ondersteuningsbehoeften).

·        Er wordt een overzicht gegeven van de schoolvorderingen n.a.v. toetsgevens van uw kind.

 

Het OPP is het uitgangspunt bij alle oudergesprekken en bespreken we:

·         of het onderwijs op SKC de Burcht nog passend is,

·         wat de verwachte uitstroom voor het voortgezet onderwijs zal zijn,

·         de ontwikkelingsdoelen waaraan we het komend jaar gaan werken,

·         op welke manier we uw kind hierin kunnen ondersteunen.

 

Hoorrecht

Op school praat de leerkracht ook met het kind over het leren en waar hij graag bij geholpen willen worden. We vinden dit belangrijk omdat er niet allen óver het kind wordt gesproken, maar vooral ook mét het kind. Het kind wordt meer betrokken bij zijn eigen ontwikkeling.Een kind kan vaak zelf goed aangeven waar hij bij geholpen wil worden, dit zorgt voor beter passend onderwijs. Dit bevordert de zelfstandigheid en de motivatie van het kind, omdat hij hier zelf ook in mee kan denken.

Rapport

Twee keer per jaar krijgt uw kind een rapport mee. Op het rapport staan geen cijfers of toetsgegevens waar een kind altijd wordt vergeleken met een landelijk gemiddelde. Op het rapport kijken we altijd naar het kind zelf. Als een kind zich volgens verwachting ontwikkelt en het lukt hem steeds meer het zelf te doen, dan gaat het goed! Dit zegt niets over zijn uitstroomniveau (daar gebruiken we het OPP voor). Daarbij kan het kind in het ‘trotsdeel’  ook zelf laten zien waar hij trots op is en wat gelukt is.